Gebruik cookies op deze website
Deze website gebruikt cookies om het effect van advertenties te meten en om statistieken te maken waarmee de gebruikservaring kan worden verbeterd.
Locatie | Het Wapen van Wanroij |
Categorie | Volwassenen |
Download | Toevoegen aan agenda |
Volgende maand geef ik (Lieke Hendriks) samen met de dialectgroep uit St Anthonis een lezing, waarin in het dialect centraal staat. Hier zal ik wat meer vertellen over taalwetenschappelijk onderzoek naar dialect. Ben je geïnteresseerd, dan zien we je graag daar!
Ik ben geboren en getogen in Wanroij, maar toch zal niet iedereen dat direct aan me horen. Ik heb een zachte ‘g’, maar ik spreek niet echt plat. Ik zeg “hedde gij” en “ons pap en mam”, maar daar houdt het op. Althans, dat lijkt zo. Van een taalwetenschappelijk perspectief spreek ik namelijk overduidelijk Brabants, en misschien zelfs wel Wanroijs. Maar wat betekent dat?
Al een aantal jaar werk ik als promovenda in de taalwetenschappen. Op dagelijkse basis houd ik me bezig met wat mensen zeggen. In tegenstelling tot wat mensen denken, ben ik juist niet geïnteresseerd in voorgeschreven grammatica en spellingsregels. Het is veel leuker om te kijken naar wat mensen daadwerkelijk zeggen. Op die manier kunnen we begrijpen hoe taal verandert. Kijk bijvoorbeeld naar het woord ‘mond-tot-mond reclame’. Al sinds de jaren zeventig vinden we ook zo nu en dan ‘mond-op-mond reclame’. Voor de meesten van jullie zal dit raar klinken. ‘Mond-op-mond’ past in ‘mond-op-mondbeademing’, maar toch niet in reclame? Het is maar te hopen dat reclame niet van mond op mond wordt doorgegeven. Toch kunnen we dit ‘foute’ woord vinden in de hedendaagse Van Dale. Grappig toch?
Zo’n zelfde soort veranderingen kunnen we vinden in dialect. Kleine veranderingen, grote veranderingen, noem maar op! Het Brabants, waaronder dus het Wanroijs, vormt een goudmijn voor taalwetenschappelijk onderzoek. Het zit bomvol met interessante dingen. Denk bijvoorbeeld aan geslachtsmarkering. Heb je wel eens nagedacht over waarom ‘unne man’ goed voelt, maar ‘unne vrouw’ niet? Dat komt omdat we ‘unne’ gebruiken bij mannelijke zelfstandig naamwoorden, maar ‘un’ bij vrouwelijke en onzijdige. Maar taal zou taal niet zijn als er niks verandert. Uit recent onderzoek blijkt namelijk dat er veel jongeren zijn die andere regels hanteren. Zo gebruiken sommige jongeren vormen als ‘unne kuukske’ en ‘onzene koe’, terwijl het traditioneel gezien ‘un kuukske’ en ‘onze koe’ zou zijn. Raar en fout voor sommigen, hartstikke prima voor anderen.
Dialect lijkt dus voor iedereen net wat anders te kunnen zijn. Ons pap zegt misschien “unnen boer” en ik “un boer”, maar zoals we net al zagen: wat voor de één geldt, geldt misschien niet voor de ander. Ik spreek namelijk wel degelijk dialect, ook al had ik dat lange tijd niet door. Om een voorbeeldje te geven: Pas toen een collega in Utrecht mij erop wees, kwam ik erachter dat ik “ingelogd gehad hebben” zeg in plaats van “ingelogd hebben”. Blijkbaar was dat dus niet Standaardnederlands gebruik! Iedereen spreekt net een beetje anders. Dat is niet raar. Het maakt ons alleen maar uniek.
Je bent van harte welkom om nog meer te leren over het dialect op 12 november! U mag gewoon binnenlopen. De avond start om 20.00u. Deze avond wordt georganiseerd door Het Wanrode's Heem.